Bij elk bericht over Oekraïne komt de herinnering boven aan de Oekraïense stad waar ik meehielp de gemeentelijke dienstverlening te verbeteren. Als er ergens een vriendelijke en vredige stad in Oekraïne was, dan was het wel Novograd-Volinski. En als er ergens gastvrije mensen waren, dan waren het wel de inwoners van deze gemeente in het noorden van Oekraïne.
Oekraïne: een land met tientallen miljoenen inwoners, met een zeer bewogen historie en een zeer bewogen heden. Na Rusland het grootste land van Europa en de ‘graanschuur’ van de voormalige Sovjet-Unie. Vaak een buffer tussen Oost en West genoemd, maar nu wel overduidelijk met het gezicht naar Europa gekeerd.
Centrum
Novograd-Volinski, met 55.000 inwoners, was niet al te groot. Toen ik na aankomst bij mijn eerste bezoek een wandelingetje maakte en op een plein vroeg waar het centrum was, werd mij met enige verbazing gezegd: “je bent al in het centrum!”
Links een klein warenhuis, rechts een café, daar een bioscoop. Op de achtergrond een klein fort. Er was een museum gewijd aan de dichteres Lesja Ukrainka, die in 1871 in Novograd-Volinski werd geboren. Er was ook een beeld van haar.
Markt
Inwoners van de stad werkten in de machinebouw, de vleesverwerking, de kledingindustrie, de bierbrouwerij, de broodfabriek, het ziekenhuis en in het onderwijs. Er was ook een regionale markt. Boeren kwamen er met paard en wagen heen. Die wagens waren bedoeld voor twee paarden, maar er liep meestal maar één paard voor.
Op de markt verbaasde ik me over de hoeveelheden gist die werden aangeboden. Die mensen moeten wel veel brood bakken, dacht ik. Naïef. De gist werd vooral gebruikt voor de huisvlijt van het zelf stoken van wodka. Daar waren ze fanatiek in. Een ambtenaar van de gemeente vertelde mij zelfs over het bestaan van een reiskoffertje met een distillatie-installatie voor het stoken van wodka. En een chauffeur vertrouwde mij toe dat hij elke dag een halve fles wodka dronk omdat deze drank geneeskracht zou hebben.
Notabelen
De Nederlandse adviseur die dit schrijft, uitgezonden door VNG International, werd met de grootste egards ontvangen. Er was een welkomstdiner door de burgemeester. Ik mocht in- en uitlopen bij de gemeentesecretaris op het stadhuis, dat wegens de kleur van de muren het Witte Huis werd genoemd. Ook bij de wethouders stond de deur open.
Er was een feestelijke avond in een “banja” (sauna) waar ik wodka kreeg met “salo” (varkensvet) en mijn bloedcirculatie werd bevorderd door een afranseling met berkentwijgen. Behalve Oekraïens spraken al mijn counterparts allemaal uitstekend Russisch, een erfenis uit het Sovjetverleden.
Sociale problemen
Daarbij besefte ik wel dat ik mij in de kring van plaatselijke notabelen bevond. Want niet alles was rozengeur en maneschijn. Er was veel armoede, er liepen bedelaars op straat, veel huizen waren niet best. Van de lantarenpalen brandden er ’s avonds maar enkele.
Veel burgers hadden hulp van de overheid nodig. Dat werd de eerste dagen wel duidelijk. De gemeentelijke dienstverlening moest nodig worden gestroomlijnd en doeltreffend gemaakt. Mijn taak: daar een bijdrage aan leveren.
Het probleem was overigens niet dat ambtenaren en burgemeester en wethouders onbereikbaar waren. Die waren juist goed bereikbaar, té goed. Inwoners konden zo het stadhuis binnenlopen en op deuren kloppen en vaak werd er ad hoc een oplossing gevonden. Het gebeurde echter niet gestructureerd en beleidsafdelingen werden te veel van hun werk gehouden.
Eerste en tweede lijn
In de dienstverlening van de gemeente moest er een duidelijke scheiding komen tussen de eerste en de tweede lijn. Samen met de gemeentefunctionarissen ging ik aan de slag. Er kwam een fysiek loket in de hal van het stadhuis met passende bemensing. We bepaalden welke diensten daar konden worden verleend en we maakten een begin met het op papier zetten van informatie over onderwerpen als pensioenen en werk zoeken. Er kwamen protocollen en een handige rolverdeling tussen het loket als eerste lijn en de afdelingen van de gemeente als tweede lijn voor ingewikkeldere kwesties. Een prachtklus. Bij de opening van het loket noemde de burgemeester het een “venster op Europa”.
Tsjernobyl
In buurgemeenten hielpen andere Nederlandse experts met het opzetten van de dienstverlening: in Baranivka, Korosten en Berdisjev. Net als Novohrad-Volinski lagen die plaatsen ook in het district Zjitomir. “Mijn” gemeente lag ca 250 kilometer van de plek waar de kerncentrale van Tsjernobyl in 1986 ontplofte. Omdat deze ramp zo dichtbij had plaatsgehad, werd er geregeld over gesproken.
Maar er was ook feest: een festival op de “Dag van de stad”. Muziek, zang en dans, een optocht, een braderie, eten en drinken. En gasten uit de rest van Oekraïne, uit Wit-Rusland en … uit Nederland. Laten wij hopen dat In Oekraine de vrede gauw terugkeert en er weer feest mag worden gevierd.
[04-06-2023]