Meest geliefde leraar

Chris de Zoeten heeft het niet meer meegemaakt dat oud-leerlingen uit de jaren zeventig hem tot meest geliefde leraar uitriepen. Onze docent Nederlands aan het Stedelijk Gymnasium in Leiden overleed een paar dagen voor die verkiezing. Ze werd gehouden tijdens de reünie bij de viering van het 700-jarig bestaan van de school dit jaar.


De Zoeten is 88 geworden. Hij wordt vooral herinnerd als de leraar die gedichten klassikaal aan een diepgaande analyse onderwierp. Daarbij kon iedereen iets inbrengen, er werd gediscussieerd over de verschillende exegeses en er werd veel gelachen. Zijn lessen hebben ertoe bijgedragen dat ik een talenstudie koos en beroepsmatig met tekst en communicatie bezig bleef.


Ook andere leerlingen werden door hem beïnvloed. Max van Weezel nam zijn raad ter harte. De Zoeten had tegen hem gezegd dat hij geen wetenschappelijk type was: “jij moet buiten spelen“. Max werd parlementair journalist en een verdomd goede ook. Frits van Oostrom op zijn beurt werd door De Zoeten geïnspireerd om Nederlands te gaan studeren. Hij werd hoogleraar middeleeuwse letterkunde en publiceerde gezaghebbend over onder meer het epische dierdicht ‘Van den vos Reynaerde’.


Omdat
Niet eens zo lang geleden correspondeerde ik nog met De Zoeten over het gedicht van Gerrit Achterberg met de beginregel ‘Mijn moeder is een grijze vrijdagmorgen’. In dat gedicht komen een paar mysterieuze regels voor: ‘omdat ik dan niet meer gevoel hoe door de dood is aangestoken wat bij een andere vrouw begon’. We kwamen niet tot een gemeenschappelijke definitieve conclusie over welk oorzakelijk verband precies werd gelegd door dat ‘omdat’.


De Zoeten behoorde tot een kleurrijk docentencorps. Zo was daar Gerard Désar, docent scheikunde en voetbaltrainer in zijn vrije tijd. Hij gaf in de vierde klas iedereen een voldoende die ervoor koos om vanaf de vijfde als alfa door het leven te gaan. “Ik ga het iemand niet moeilijk maken die nooit meer iets met scheikunde heeft te maken”, zo luidde zijn sportieve motivatie.


Afkijken
Docent klassieke talen Philip van der Pant deed zelf niet aan sport maar had wel een minstens even sportieve instelling. Bij een proefwerk Grieks verliet hij het lokaal. Logischerwijs werd er meteen afgekeken en overlegd. Na een kwartier kwam hij terug, wij hoorden zijn voetstappen en soms ook een zacht gefluit. Daarna klopte hij op de deur, zodat iedereen weer op zijn eigen plaats kon gaan zitten. Kortom: hij had een gelijk speelveld geschapen en tegelijk samenwerking gestimuleerd.


Bij een reünie is het traditie dat oud-leraren nog eens een les geven. Veel docenten uit mijn tijd zijn echter overleden of ze zijn te oud om zo’n kunstje te doen. Dat gold voor ‘juffrouw De Buck’ van Latijn. Zij is 98, maar was wel aanwezig bij de schoolreünie.


Spinoza
De enige docent van wie ik nog les had gehad én die bij de reünie een nostalgische les gaf, was Hans Ulrich (83), voormalig docent geschiedenis. Hij verzorgde voor de oud-leerlingen een geestige lezing over Spinoza, de filosoof van ‘God is de natuur’. Na zijn les verkocht Ulrich zijn eigen boek over Spinoza. In mijn exemplaar schreef hij bij wijze van opdracht: “Het komt zoals het komt”.